Nederlandse pensioenfondsen starten eigen procedure tegen Shell
Een groep van 26 Nederlandse pensioenfondsen eist honderden miljoenen dollars van Shell naar aanleiding van de reservekwestie. In januari 2004 schokte Shell de financiële markten met de onthulling zijn olie- en gasreserves te hebben overschat. De koers van het aandeel daalde hierop. De pensioenfondsen, die gezamenlijk 5 procent van de aandelen houden, eisen compensatie voor de geleden schade. Vorig jaar schikte Shell de reservekwestie met de Amerikaanse toezichthouder SEC voor 120 miljoen dollar en het concern betaalde de Britse beurswaakhond FSA 25 miljoen euro.
Naast het bedrijf worden ook individuele bestuurders, o.a. huidige topman Jeroen van der Veer en voormalige bestuurder Philip Watts, aangeklaagd. Daarnaast willen de pensioenfondsen ook geld zien van de accountantskantoren KPMG en PriceWaterhouseCoopers. Deze hebben verzuimd de reserveboekhouding van Shell goed te controleren. De schadevergoeding die het ambtenarenfonds ABP eist, wordt voorlopig geschat op zo’n $ 150 mln. Het ABP trekt zich naar eigen zeggen terug uit de al eerder aangespannen ‘class action’ in de Verenigde Staten, een groepsactie om ‘massaschade’ van het olieconcern vergoed te krijgen. Op 8 januari verliep de verjaringstermijn. Als Europees bedrijf loop je dan het risico buiten deze zaak te worden gezet en een schadevergoeding mis te lopen, aldus het ABP. Andere Europese institutionele beleggers hebben volgen het ABP dezelfde stappen genomen. De nieuwe zaak dient voor een rechter in de Amerikaanse staat New Jersey.
