Schikking

De Amerikaanse zakenbank JP Morgan betaalt 25 miljoen dollar in een schikking met de Amerikaanse beursautoriteit SEC. Een dochterbedrijf van de bank bedeelde bij aandelenemissies grote beleggers meer aandelen toe als die toezegden de eerste dagen na een beursgang extra aandelen te kopen om de koers op peil te houden.

J.P Morgan, een dochter van J.P. Morgan Chase, heeft zich volgens de
toezichthouder daarmee schuldig gemaakt aan het illegaal creëren van vraag in de
eerste handelsdagen na een beursgang. Dit gebeurde in 1999 en 2000 tijdens
het hoogtepunt van de internet- en technologiehype. J.P. Morgan beloofde bij
de inschrijving voor een beursgang aandelen te reserveren voor
institutionele beleggers als zij in de namarkt nog meer stukken zouden
bijkopen.

Sommige beleggers waren geneigd op het verzoek van J.P. Morgan in te gaan
omdat veel van de inschrijvingen voor beursgangen van ict-fondsen overtekend
waren. J.P. Morgan wilde op zijn beurt zo veel mogelijk verkoopdruk in de
eerste handelsdagen na de beursgang tegengaan. Algemeen bekend was dat een
deel van de beleggers die stukken kregen toegewezen hun belangen meteen weer
wilden verkopen in de hoop koerswinst te behalen.

Door de toewijzing van stukken te manipuleren heeft J.P. Morgan er toe
bijgedragen dat de opwaartse koersdruk in de eerste handelsdagen groter was
dan bij een beursgang die volgens de regels was gelopen. Beleggers die de
eerste handelsdagen zijn ingestapt zijn hierdoor mogelijk benadeeld, aldus de SEC.

Eind 2001 kwam de SEC al met
Credit Suisse First Boston (CSFB) overeen een vergelijkbare zaak te
schikken. CSFB betaalde $100 mln. Vorige week verscheen voormalig topbankier Frank Quattrone van CSFB
voor de rechter. Hij zou het onderzoek naar beursgangen hebben gefrustreerd.