Toegang tot al onze analyses en koopstips? Word abonnee
AEX
AMX
BEL20
NAS100
US30
Bekijk realtime koersen

Economische visie: Resource curse

Economische visie: Resource curse
26 mrt 2019 om 15:32

Het is opmerkelijk dat een land zoals Venezuela, rijk aan olie, momenteel te maken heeft met ongekende armoede, mede veroorzaakt door hyperinflatie. In mijn zoektocht naar mogelijke oorzaken stuite ik op de term “resource curse”. Vrij vertaald “de bronnenvloek” en volgens wikipedia ook bekend als de paradox van overvloed. Deze paradox verwijst naar de tegenstelling waarbij landen met een overvloed aan natuurlijke hulpbronnen (fossiele brandstoffen maar ook andere grondstoffen) doorgaans een lagere economische groei kennen, minder democratie en slechtere sociale ontwikkelingen dan een gemiddeld land in de wereld zonder deze overvloed aan hulpbronnen.

Deze paradox lijkt geheel van toepassing op Venezuela, het land met de grootste bewezen oliereserves van de wereld. Vooral de Maracaibo en Orinoco olievelden zorgen voor een belangrijke bijdrage. Maar ondanks deze olierijkdom dreigt de gemiddelde Venezolaan straatarm te worden. De inflatie in het land is opgelopen tot rond de 1 miljoen procent. De koopkracht van de bolivar is internationaal gedegradeerd tot aanmaakpapier voor de openhaard, zoals dat ook ten tijde van de Weimar republiek gebeurde met het Duitse geld omstreeks 1923.

Venezuela heeft volgens statistieken uit 2017 meer oliereserves dan Saoedi-Arabië, Canada of Iran. Hoewel de VS momenteel de grootste producent in de wereld is, staan ze volgens bovenstaande tabel slechts op plaats 10 wat betreft hun reserves. Blijkbaar zijn ze hun oliereserves snel aan het oppompen. Dit kan echter niet lang duren als hierdoor hun voorraden snel worden uitgeput.

Er gaan vele theorieën over de “resource curse” die elkaar ook regelmatig tegenspreken. Desalniettemin is het opmerkelijk dat van de 51 landen die het IMF betitelt als “rijk aan hulpbronnen” er 29 tot de groep landen behoren waarbij het bruto binnenlands product (BBP) per inwoner onder het mondiale gemiddelde ligt. Venezuela hoort daar ook zeker bij. Volgens het IMF stond Venezuela per ultimo 2017 op plaats 95 van de in totaal 186 landen qua rangschikking naar het hoogste BBP per inwoner, gecorrigeerd voor koopkracht. Wanneer deze lijst vandaag de dag opnieuw gepubliceerd zou worden, dan zou het mij niet verbazen dat door de hyperinflatie Venezuela veel verder is gedaald.

Van de landen uit bovenstaande lijst staat Iran bijvoorbeeld op plaats 63, Irak op plaats 76 en Libië op nummer 107. Allemaal landen rijk aan oliereserves maar met een bedenkelijk lage score wat betreft BBP per inwoner. Saoedi-Arabië, Canada, Kuweit, Arabische Emiraten en de VS scoren wel ver bovengemiddeld qua rijkdom. De resource curse is dus zeker niet op alle landen van toepassing. De gemiddelde Rus staat op plaats 47 volgens het IMF. Ergens zwevend tussenin. De gemiddelde Rus is niet arm en niet rijk.

Hoe is het mogelijk dat het ene land wat rijk is aan grondstoffen niet weet te profiteren en het andere land wel? Volgens Wikipedia kan dit onder andere te maken hebben met de Dutch Disease. Nederland staat model om dit probleem aan te duiden. Toen bij ons eind jaren ’50 grote gasvelden werden ontdekt, kregen wij van onze aardbodem een prachtig geschenk. Wij konden gas gaan exporteren wat zorgde voor veel gasbaten. Het zorgde destijds dat onze gulden een extra sterke munt werd. Dit zorgde er weer voor dat andere delen van onze economie schade ondervond. Zij moesten met buitenlandse partijen concurreren, terwijl de lonen in Nederland stegen en de gulden sterker werd. Door de krimp in andere sectoren ontstond er in Nederland een recessie.

In Nederland zijn wij inmiddels helemaal van het gas aan het afstappen. Maar onze economie is nu veel diverser en onze gulden is ingeruild voor de euro. Maar de Dutch Disease is waarneembaar geweest in Venezuela, Angola, Congo etc. Niet alleen olie kan de bronnenvloek veroorzaken, ook de rijkdom aan andere hulpbronnen. Bij Angola en Congo bijvoorbeeld zijn het hun diamanten. Wanneer een land rijk is aan één of meerdere hulpbronnen, dan dreigt het gevaar dat de economie éénzijdig wordt en daarmee sterk afhankelijk van de grondstoffensector. Wanneer het meeste geld valt te verdienen in die sector, dan trekt dit arbeid aan vanuit allerlei andere sectoren waardoor die juist verzwakt worden. De Venezolaanse olieminister en mede OPEC-oprichter Pérez Alfonso waarschuwde zijn land al in 1976 dat de rijkdom aan olie zijn land eens noodlottig zou worden. Hij noemde olie zelfs duivelsuitwerpselen.

Het lijkt erop dat Alfonso de huidige fase heeft zien aankomen waarin zijn land nu is geraakt. Maar waarom wel Venezuela en bijvoorbeeld niet Canada of de Arabische Emiraten? In de toelichting op Wikipedia wordt tevens een zware link gelegd met geweld en andere conflicten. En ook met corruptie en het gebrek aan democratie in sommige grondstofrijke landen. Het bezit van veel grondstoffen verhoogd het risico op conflicten en corruptie waardoor de hele economie van een land kan
worden geraakt. Conflicten kunnen bijvoorbeeld ontstaan over de verdeling van de opbrengsten van de export. Vooral olierijke landen zijn sneller vatbaar voor oorlog. Het probleem van een sterke afhankelijkheid van grondstoffen betekent ook dat landen qua inkomsten rekening moeten houden met de bewegelijkheid van de onderliggende grondstoffenprijzen. Tijdens perioden met hoge prijzen stromen de dollars binnen. Maar in tijden van lage grondstoffenprijzen raken overheidsbegrotingen in disbalans. Veel van de eerder genoemde 10 landen (uit de tabel “countries with the largest proven oil reserves”) hebben in het begin van deze eeuw geprofiteerd van de sterke prijsstijgingen, maar hebben na de implosie van de prijzen vanaf 2011 ook grote problemen ervaren. Zij hadden hun overheidsbegroting in veel gevallen afgestemd op een minimum aan grondstoffen opbrengsten. Maar in veel gevallen kwamen de inkomsten door de gedaalde prijzen lager te liggen.

Volgens de Foreign Relations Committee van de senaat in de VS belanden olie inkomsten vaak in de zakken van de rijken en niet in de van die armen. Corrupte overheidsfunctionarissen in de grondstofrijke landen spannen vaak samen met de mondiale grote grondstoffenbedrijven. Hier speelt de VS zeker ook een rol. Olie inkomsten worden door de politieke elite in die landen vaak uitgegeven aan grote paleizen en infrastructurele paradepaardjes. Opvallend is dat uit één onderzoek blijkt dat olieproducerende landen, die exporteren naar de VS veel lager scoren op zaken zoals mensenrechten dan landen die exporteren naar China. Volgens de onderzoekers zou dit samenhangen met het feit dat de banden tussen de VS en de betreffende olie exporterende landen al decennia oud zijn, voordat mensenrechten überhaupt een issue werd.

Als ik naar de tabel kijk met de 10 landen en deze landen afzet tegen hun positie op de lijst met het BBP per inwoner, dan neig ik naar een andere conclusie. Venezuela, Iran, Irak en Libië staan of stonden allemaal op de Amerikaanse lijst “As van het kwaad”. Een kwalificatie die de Amerikaanse regering in 2002 gaf aan landen waarvan de VS vond dat deze terroristen beschermden. Venezuela staat niet met zoveel woorden vermeld, maar het mag inmiddels duidelijk zijn dat de verhoudingen tussen de VS en president Maduro verre van optimaal zijn. Rusland lijkt de eeuwige koude vriend. Dus ook Rusland weet zijn grondstoffenrijkdom niet volledig te benutten.

Wanneer landen niet volgens de internationale regels opgesteld onder regie van de VS spelen, dan worden die landen via importheffingen en andere sancties in het hart geraakt. Maduro wenst niet te bezwijken onder de Amerikaanse druk, wat tot gevolg heeft dat het land snel daalt op de internationale lijst met het BBP per inwoner. Een aantal jaar geleden was Venezuela nog het rijkste Zuid-Amerikaanse land.

De resource curse heeft tot gevolg dat de mondiale economische grootmachten zullen proberen om jouw grondstoffen tegen zo gunstig mogelijke condities te kopen. Een gevecht wat in de historie vaak gepaard gaat met corruptie. En mochten de machthebbers het spel niet wensen mee te spelen, dan wordt een regime-change tot uitvoering gebracht. De strijd om de grondstoffen, de hulpbronnen, is in volle gang. Regelmatig treffen de grootmachten elkaar aan op buitenlands grondgebied, in de landen met de grondstoffen, en dit resulteert regelmatig in wereldwijde spanningen. De GSCI Commodity Index noteert nog steeds rond een zeer laag niveau in vergelijking met de grondstoffenhype die zijn hoogtepunt bereikte in 2008.

Het zijn vooral de Chinezen en Amerikanen die strijden om de grondstoffenbelangen. Uiteraard proberen beide landen de grondstoffen zo goedkoop mogelijk te verkrijgen. En daarbij wordt vaak via corruptie geprobeerd om invloed te krijgen bij de huidige machthebbers in de kwetsbare grondstoffenlanden. De bronnenvloek wordt vandaag de dag nog steeds uitgesproken over de grondstofrijke landen, met als gevolg dat de bevolking in die landen over het algemeen niet profiteert maar juist lijdt door te moeten werken onder slechte arbeidsomstandigheden tegen een minimale vergoeding. De kans is groot dat in dergelijke landen opstanden uitbreken, zoals nu in Venezuela. De kans is ook groot dat de grote economische mogendheden de druk blijven opvoeren om de zittende macht maar voor zich te winnen. De VS zet momenteel ieder middel in om president Maduro af te zetten. Bijvoorkeur via sancties zodat het uiteindelijk de Venezolaanse bevolking zelf is die het vuile werk voor hen opknapt. En mocht dit allemaal niet snel genoeg gaan, dan zal de VS waarschijnlijk op een andere manier gaan ingrijpen.

Venezuela is het land wat momenteel het meest met de resource curse te maken heeft. Maar veel landen die rijk zijn aan grondstoffen kunnen zich op de één of andere manier niet aan deze vloek onttrekken. Wanneer 2 grootmachten, China en de VS, steeds nadrukkelijker het gevecht aangaan om belangen veilig te stellen dan kan dit twee consequenties hebben. Of een verdere escalatie waardoor het aanbod van grondstoffen op de wereldmarkt wordt beperkt en de prijzen flink stijgen. Of de wereldvraag stort tijdelijk in doordat de handelsoorlog de vraagkant ernstig schaadt.

Grondstoffen raken normaliter steeds meer uitgeput, dus normaal gesproken mag er inflatie worden verwacht. Echter de GSCI Commodity Index noteert momenteel rond het niveau wat ook al werd bereikt aan het begin van de jaren ’90. Ik ben van mening dat grondstoffen, in verhouding tot aandelenwaarderingen, veel te laag gewaardeerd zijn. De grondstoffenindex noteert in verhouding tot de S&P500 rond een 50-jaars dieptepunt. Ik verwacht de komende jaren dat deze trend zich opnieuw zal keren.

 

Wil je direct op de hoogte zijn van het laatste beursnieuws?

Schrijf je nu in voor onze gratis nieuwsbrief en mis niks!

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.