Beperkt verlies voor ABN AMRO

ABN AMRO heeft in het eerste kwartaal een nettoverlies geboekt, door de schikking van 480 miljoen euro voor het onvoldoende naleven van de antiwitwasregelgeving. 

Het nettoverlies bedroeg 54 miljoen euro, tegen 395 miljoen euro een jaar eerder. Dit was conform de analistenverwachtingen, nadat de bank zelf al een bescheiden kwartaalverlies had aangekondigd, bij de bekendmaking van de boete van het Openbaar Ministerie in april.

Ondanks de grote boete is het verliescijfer dus fors beter dan een jaar eerder, toen de bank ruim 1,1 miljard euro aan voorzieningen voor oninbare leningen boekte vanwege de coronaviruspandemie. Dit jaar was er juist een kleine vrijval uit de stroppenpot van 77 miljoen euro.

De bank verwacht in 2021 dat de risicokosten onder het gemiddelde van 25 tot 30 basispunten van het leningenboek zullen uitkomen. De voorzieningen bij de onderdelen van de zakenbank die worden afgebouwd zullen aanzienlijk lager zijn dan in 2020.

“Exclusief de AML-schikking van 480 miljoen euro rapporteerden we een nettowinst van 426 miljoen euro”, zei CEO Robert Swaak. Dit was in lijn met voorgaande kwartalen.

De operationele baten, die vooral bestaan uit rentebaten en fee-inkomsten, daalden in totaal met 4 procent tot 1,85 miljard euro, door druk op de rentebaten door de lage spaarmarges en de afbouw van de zakenbank.

Het marktaandeel in hypotheken steeg naar 17 procent, meldde ABN AMRO.

De operationele kosten stegen door de schikking met het Openbaar Ministerie van 1,30 miljard naar 1,84 miljard euro. Daarbij zit ook een stijging van de personeelskosten van 531 miljoen naar 579 miljoen euro.

De kernkapitaalratio verbeterde licht op kwartaalbasis van 15,0 naar 15,3 procent, op basis van de toekomstige Basel 4-kapitaalregels.