Toegang tot al onze analyses en koopstips? Word abonnee
AEX
AMX
BEL20
NAS100
US30
Bekijk realtime koersen

Goldman Sachs en de kredietcrisis – 2

Goldman Sachs en de kredietcrisis – 2
17 jul 2009 om 16:01

De deregulatie van de financiële wereld, die plaats vond vanaf het presidentschap van Reagan, maakte de internetzeepbel en de vastgoedzeepbel mogelijk. Taibbi geeft in dit narratief echter een sleutelrol aan alumni van Goldman Sachs in het slechten van de barrières van financiële regulatie. De hoofdrol in dit verhaal is toebedeeld aan Robert Rubin, die in 1995 minister van financiën werd onder president Clinton. Met de door Rubin gesponsorde vervanging van de Glass-Steagall wet door de Gramm-Leach-Bliley wet in 1999 – een van de hoogtepunten in de deregulatiegolf – verdween het verbod op het samengaan van commerciële banken, verzekeraars en investeringsbanken. Rubin liep dat jaar nog over naar Citi, dat net gefuseerd was met de investeringsbank en verzekeraar Travelers Group. Door deze fusie ontstond de reus op lemen voeten Citigroup, dat voor de val 2 triljoen dollar aan activa op de balans had staan. Helaas laat Taibbi in het midden hoe, mede dankzij Rubin, het ontstaan van deze concurrent goed voor Goldman Sachs kon zijn. Het negeren van de defectie van Rubin toont de Achilleshiel aan van een verder pakkend betoog: de inconsistente voorstelling van Wall Street als een monoliet.


De zeepbel

In het voorjaar van 2007 begon het kaartenhuis op Wall Street in elkaar te vallen. De oorzaak van deze crisis vertoont een tragische gelijkenis met de crash van 1929. In 1927 had de Fed de rente nog naar een dieptepunt verlaagd om het zwalkende Britse pond te steunen. De lage rente was olie op het vuur voor de beurs van New York. Vanaf januari 1928 begon de Fed de rente stapsgewijs te verhogen om de “orgie van speculatie” op Wall Street de kop in te drukken. Tijdens de zomer van 1929 piekte de rente op zes procent en begon de economie aan een bijna vier jaar durende contractie. In oktober 1929 crashte de beurs.

Terug naar de 21ste eeuw. Onder leiding van Alan Greenspan verlaagde de Fed de rente naar een historisch dieptepunt van 1 procent in 2003. De deregulatie van de financiële sector, de lage rente en de omvangrijke kapitaalstromen uit Azië en de olie-exporterende landen uit het Midden-Oosten naar de VS pompten de vastgoedzeepbel op tot enorme proporties. De Fed reageerde halfslachtig op de zeepbel door stapsgewijs de rente te verhogen. Greenspan repte echter met geen woord over de olifant in de kamer en nam verder geen concrete maatregelen tegen de financiële wildgroei. Achteraf verklaarde hij dat hij pas eind 2005 “echt door had dat er een zeepbel was”, een hoogst ongeloofwaardige uitspraak. De exorbitante stijgingen van huizenprijzen waren niet verborgen maar overduidelijk zichtbaar. Daarnaast hadden diverse economen in de mainstream pers de zeepbel geïdentificeerd. De oplopende rente en de ingebouwde stijging op massaal verstrekte variabele hypotheken leidden tot een ‘correctie’ van de huizenmarkt in het tweede kwartaal van 2006. De huizenmarkt raakte daarna in een neerwaartse spiraal van stijgende rentelasten, wanbetalingen en beslagleggingen, daling van huizenprijzen en onderwaarde. Terwijl de huizenmarkt crashte, ontstond er op de markt voor commodities een nieuwe zeepbel.


De kredietcrisis

Wat de rol van Goldman Sachs in de deregulatie geweest moge zijn, de bank liet de maagdelijke markten niet aan zich voorbij gaan. Evenals de meeste concurrenten stortte Goldman Sachs zich gretig in de internetzeepbel, de vastgoedzeepbel en de zeepbel op de markt voor commodities, waardoor het kwartaal op kwartaal recordresultaten realiseerde. Volgens Taibbi kwamen de activiteiten van Goldman Sachs in de internet- en vastgoedzeepbel neer op pump and dump: het artificieel oppompen van waardeloze effecten of derivaten. In het geval van het web van securitization in de vastgoedzeepbel is echter de vraag wie wie voor de gek hield. Aan het begin van 2007 sloeg de correctie van de huizenmarkt over naar Wall Street; de deregulatie beet in zijn eigen staart. Uiteindelijk was niemand op Wall Street in staat de waarde van wazige Asset-Backed Securities (ABS), waaronder de beruchte Collateralized Debt Obligation (CDO, de opsplitsing van vorderingen in tranches gerangschikt op risico) ook valt, te bepalen. Daarnaast bleek dat de Credit Default Swaps (CDS), het doorverhandelen van beleggingsrisico’s, op het moment suprême niets meer voorstelden dan schijnzekerheid. De grootste verstrekker van CDS, AIG, ging zelf ten onder door overleveraging. De verzekeraar had zoveel CDS verkocht dat het in het geval van een krach onmogelijk aan haar verplichtingen kon voldoen.

De kredietcrisis trok de Amerikaanse economie vanaf de zomer van 2007 mee naar beneden. Diezelfde zomer piekte de S&P 500 en aan het einde van het jaar was de Amerikaanse economie officieel in recessie. De zeepbel op de commodity markt spatte een half jaar later. Daarnaast liet de kredietcrisis wereldwijd bijna geen bank ongemoeid. De fallout van de giftige financiële producten leidde tot reusachtige afschrijvingen en een waslijst aan failliete financiële instellingen. Ook verdwenen een voor een bijna alle directe concurrenten van Goldman Sachs. Dat Goldman Sachs overleefde kwam mede doordat het een troefkaart in handen had. Ex-Goldman Sachs CEO Henry ‘Hank’ Paulson werd in 2006 minister van financiën. Paulson en Ben Bernanke, sinds februari 2006 voorzitter van de Fed, lieten samen met Timothy Geithner (president van de New York Fed) Lehman Brothers bewust failliet gaan. Daarentegen regelden Paulson, Bernanke en Geithner de overname van Bear Stearns en Merril Lynch door respectievelijk JPMorgan Chase en Bank of America. Goldman Sachs bleef deze vernedering bespaard. Paulson katapulteerde Edward Liddy, destijds een bestuurslid van Goldman Sachs, in de nog warme stoel van ontslagen AIG CEO Robert Willumstad. AIG, dat op 17 september 2008 de facto genationaliseerd was, betaalde nog voor de jaarwisseling 90 miljard dollar aan staatsteun uit aan banken. Met 12,9 miljard dollar was Goldman Sachs de grootste recipiënt van het doorsluizen van Amerikaans belastinggeld door AIG. Op de tweede plaats kwam Socicété Générale, dat 11,9 miljard ontving. Goldman Sachs heeft altijd volgehouden dat de uitbetaling van AIG niet relevant was omdat het hedges had voor het geval dat AIG niet genationaliseerd zou worden maar daadwerkelijk ten onder zou gaan. De vraag is echter gerezen of deze hedges überhaupt in staat waren uit te betalen als AIG geen staatsteun had ontvangen. Goldman Sachs was in ieder geval niet vies van het belastinggeld dat het van AIG ontving.

Lees hier het laatste deel over Goldman Sachs en de kredietcrisis

Wil je direct op de hoogte zijn van het laatste beursnieuws?

Schrijf je nu in voor onze gratis nieuwsbrief en mis niks!

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.